Via het Beliris-fonds voorziet de federale regering extra geld voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat geld dient om Brussel te ondersteunen in haar rol als hoofdstad en haar internationale uitstraling te bevorderen. De praktijk toont iets anders, merkt Kamerlid Wouter Raskin. “De laatste jaren lijken steeds meer Beliris-middelen aangewend te worden voor de bouw en renovatie van sociale woningen, voor scholen en STEM-opleidingen,… Projecten die eigenlijk behoren tot de kernbevoegdheid van het regionale of lokale niveau en niet rechtstreeks bijdragen aan de doelstelling van het fonds.”
845 miljoen voor projecten die weinig met opdracht Beliris te maken hebben
Die kwalijke tendens wordt nu ook bevestigd in de nieuwe bijakte bij het samenwerkingsakkoord inzake Beliris. Die bijakte voorziet voor de periode 2020-2022 een bedrag van 845 miljoen euro voor een hele reeks Brusselse projecten. “Daar zijn opnieuw verschillende projecten bij die weinig te maken hebben met de doelstelling van Beliris. Ik denk aan de renovatie van sociale woonwijken, de aanleg van een buurtpark, middelen voor kerken, sport- en opleidingsinfrastructuur. Ongetwijfeld nuttige uitgaven, maar andere gewesten en gemeenten buiten Brussel kunnen voor dergelijke uitgaven niet rekenen op middelen van de federale overheid.”
Voor Raskin is de oplossing simpel. “Laat Beliris voortaan enkel nog investeren in projecten die wél aansluiten bij haar historische doelstelling. Op die manier is er geen discussie meer en komen de middelen terecht waar ze terecht moeten komen.”